Uitbouw van levendige kernen
Kernversterking is veel meer dan een groeiverhaal. In de eerste plaats zetten we voor élke kern in op de uitbouw van een levendige kern. De kernen – binnensteden, stedelijke wijken errond en de dorpen – vormen de uitgelezen locaties om ‘harde’ activiteiten te concentreren: wonen, verweerfbaar werken, handel, horeca en de gemeenschapsvoorzieningen. De uitbouw van deze activiteiten is een genuanceerd verhaal en dient te gebeuren op maat van elke kern.
Groeikernen
Er zijn meer groeikansen in de kernen die echt multimodaal bereikbaar zijn, een ruim voorzieningenaanbod hebben en waar we verdichtings- of transformatieprojecten kunnen teweegbrengen. Voor de opvang van deze groei focussen we op plekken die we graag getransformeerd zien, omdat ze nu minder aantrekkelijke functies hebben. Of op plaatsen die vanuit het energiebeleid komen, zoals zones waar we de warmtevraag willen verhogen in functie van warmtenetten.
Bovendien groeien we niet overal. We kijken niet enkel naar het uitrustingsniveau van een kern (type voorzieningen en mate van multimodale bereikbaarheid), maar houden ook rekening met het huidige voorkomen van de kern of wijk. Dichtbebouwde plekken verdragen bijvoorbeeld niet nog meer functies.
Voorzieningenaanbod dichtbij
We zorgen ervoor dat het woningaanbod en het voorzieningenaanbod evenredig zijn. We streven naar woonkernen met een degelijk lokaal voorzieningencentrum, toegang tot zorg en openbaar groen, zodat de meeste dagelijkse functies op wandelafstand liggen voor de inwoners. Dit is essentieel voor de duurzame mobiliteit en de levenskwaliteit, vooral van wie minder mobiel is.
Voorzieningenclusters met een groter bereik dan het dorp of de stadsbuurt, liggen op goed bereikbare plekken met de fiets of het collectief vervoer. Ook voor verweefbaar werken, dat geen te grote hinder naar het wonen veroorzaakt, houden we plaats in de woonkernen. Voor verspreid gelegen voorzieningen of werkplekken die minder duurzaam bereikbaar zijn, zetten we in op de ontwikkeling van transformatieperspectieven. Daarbij focussen we ons zeker op diegene die storend zijn voor de belangrijke openruimtestructuren.
Groenblauwe kernen
Dit betekent niet dat we de kernen overal gaan verstenen en verharden. In functie van de uitbouw van klimaatbestendige en veerkrachtig bebouwde ruimten, zal ook sterk ingezet moeten worden op het ontharden en vergroenen van de kernen. Dat is nodig om de grondwatertafel aan te vullen en het stadsklimaat te verkoelen, zowel in publieke als private domein.
We zetten in op de uitbouw van sterke en robuuste blauwgroene structuren, die grote gehelen met elkaar verbinden en waarbinnen waardevolle landschappen verder uitgebouwd kunnen worden. We vrijwaren de grote structuren, ook doorheen onze centra. Deze plekken kunnen ook bijdragen in de zoektocht naar bijkomende buffercapaciteit om hemelwater naartoe te brengen.
Er wordt gezocht naar koelteplekken en verkoelend buurtgroen, dit door de bestaande groengebieden een aangepaste inrichting te verschaffen én te zoeken naar bijkomende koelteplekken. De studie naar Open Ruimte in en rond Brussel is een praktijkvoorbeeld van hoe deze strategie in de ruimte vorm krijgt.
Kernen van duurzame mobiliteit
Nabijheid van wonen, werken en voorzieningen, gecombineerd met vlotte en veilige infrastructuren voor voetgangers en fietsers, reduceren de kilometers gemotoriseerd verkeer. Dat maakt kernen de uitgelezen plek voor duurzame mobiliteit. Bijkomend bestaat binnen de kernen ook een hogere kritische massa, die meer draagvlak biedt voor een divers aanbod aan openbaar vervoer en deelmobiliteitssystemen. Ook de energiebehoefte voor transport wordt sterk ingeperkt. In plaats van enkel te mikken op elektrificatie van het huidige verkeer, wordt stevig ingezet op alternatieven.
We concentreren publieksgerichte functies op plekken met een prima bereikbaarheid per fiets en collectief vervoer – de zogenaamde multimodaal ontsloten plekken – zodat de alternatieven voor de individuele autoverplaatsing volop kansen krijgen.
De studies regionet Oost-Brabant en smart PT Oost-Hageland geven deze visies van de grootstad weer tot aan de kleinste landelijke kern.
Wapenen tegen klimaatveranderingen
Tot slot dienen we gericht in te zetten op de uitbouw van klimaatrobuuste en klimaatneutrale kernen. Twee belangrijke doelstellingen staan voorop: enerzijds de impact van de activiteiten binnen de kernen op het klimaat minimaliseren, anderzijds de kernen wapenen tegen de klimaatveranderingen. Beide doelstellingen zullen mede door een slim ruimtelijk beleid worden ondersteund.
Voor het terugdringen van de impact op het klimaat, zien we de link met het programma ‘Klimaat en energie’. De focus ligt hierbij op de uitwerking van een doorgedreven energiebeleid dat gericht is op: het reduceren van de energiebehoeften, het nuttig gebruikmaken van reststromen en het opwekken van hernieuwbare energie voor de resterende energiebehoefte. Zo effenen we mee het pad om fossiele brandstoffen op termijn uit te schakelen.
Tegelijk wapenen we de kernen tegen de klimaatveranderingen door ruimte te creëren voor groen en water, en doorgedreven ontharding – ook in het bebouwd weefsel. Op die manier voorkomen we hittestress, reduceren we de kansen op wateroverlast en vermijden we droogte. Hier leggen we vanzelfsprekend de link met de programma’s ‘Gezonde leefomgevingen’ en ‘Geïntegreerde ecosystemen’.